Je weet niet wie je bent
Diep van binnen
Wil je het ook niet weten
Niemand zal er over beginnen
Als de gedachte
Allang is versleten
Je bent de clown met de traan
Met een lach vol met plastic
Die met de spiegel praat
Maar geen enkel woord verstaat
Die zijn eigen wereld schetst
Maar de droom
Vergaat in de wonden van de tijd
Je bent de pop
Die heen en weer word geduwt
Die in het midden staat
Van twee boze kinderen
Kinderen van veertig jaar
Die het geluk haalt
Uit het kleinste gebaar
Jij bent de grond
Onder de voeten van het leven
Vertrapt en versleten
Zonder iets van geluk te weten
Je leeft van je eenzaamheid
Maar vraagt niemand of het ze spijt
Je bent een droom
Of een nachtmerrie?
Je bent wat niemand is
Maar ik weet wie je bent
Als ik het straks ben vergeten
Zou jij het dan eindelijk weten?