Alst lawaai van de wereld rondom mij verstomt
Dan kijkt de stilte me aan met grote ogen.
Mijn innerlijke spiegel schreeuwt dan oorverdovend
Vanalles en nog wat,
maar tklinkt niet al te lovend
Gisteren nog werd ik door mezelf nalatigheid verweten
Ik brak een dure vaas
En was iemands verjaardag vergeten
Al die verwijten maken mij zo klein
En ik stel mijn spiegel de vraag:
Zou die Perfecte Ik echt beter zijn?
Ik krijg een relativerende knipoog
En leer mezelf een belangrijke les int leven
Echt groeien doet pas zij, die ook zichzelf kan vergeven.
Als ik soms een trol ben, en wat minder een schone elf
Dan relativeer ik mijn eigen verwijten
want ik ben, in alle eenvoud, nog tliefst gewoon mezelf