Ik ging zitten kijken door het raam
De druppels tegen de ruiten weerkaatsend
Zag ik hoe jij het niet meer kon
Jou andere deel dat overwon
Ik ging lopen ijsberen
Met grote voeten in de kou
Ik zag dat jij niet meer wilde
Hoe jou andere ik je bijna vilde
Levenloos ging ik maar weer zitten
Doelloos in de ruimte starend
Ik zag dat jij de moed niet liet zakken
Jou verdriet kwam mij pakken
Ik sprong op, kon het niet meer aan
Ging recht voor de spiegel staan
Ik zag dat het niet meer eerlijk was
Dat ontdekte ik toen pas
Ik zakte door mijn benen
Liet een diepe zucht
Jij was ik, en ik was -tegen- jij
Degene die dit op moesten lossen waren wij
Mijn ogen gingen neer
Draaien in hun kassen rond en rond
Ik was aan het vechten
En jij was degene die dat ondervond