jij, jij was mijn treuzeltrien,
en ik werd heel graag met jou gezien.
samen ijsjes eten met slagroom,
het was een zoete droom.
maar nu is die droom voorbij,
want jij bent niet meer bij mij.
de tranen op mijn wang,
ik hoor nog steeds jouw heerlijke gezang.
alles zal me bij blijven,
maar mijn gevoel dat ik je mis zal blijven stijgen.
de tranen rollen nu één voor één van mijn wang,
want ik mis je al heel lang.
ik denk heel vaak:kom terug, kom terug,
en sla dan een diepe zucht
waarom liet je mij in de staak?
kom terug mijn treuzeltrien,
kom terug...
VLUG