Een man, op het bordeel van de nacht.
En hij zwijgt.
Voor niets, wat haast alles
bleek te zijn.
Een vrouw, omringd door angsten.
En zij zwijgt.
Voor alles, wat ook werkelijk
alles is.
Daarna valt te blijken,
van onwezenlijk tot ondoordacht.
Een gedachte verdwijnt zoals
ik vervlieg. Van dag
op dag.
Totdat de man
en de vrouw
elkaar vinden.
In stilte omringt.
Stilte, die alles blijkt te vertellen.