Het voelt al bijna prettig,
Nu te weten waar ik sta,
Niet aan een ander hoeven denken,
Voor ik een bepaalde weg insla.
Soms zie ik zelfs een sprankje licht,
Door het sombere oppervlak,
Ja ik ben nog best verdrietig,
Maar niet eens zo heel erg zwak.
Ondanks al de tijd en moeite,
Ga ik toch voor zelfbehoud,
Smaken mijn geplengde tranen,
Bitterzoet maar half zo zout.
En heb ik altijd nog mijzelf,
Gevallen maar weer opgestaan,
Een hart vol liefde weg te geven,
Je bent zo dom dat je dat liet gaan.