Het geruis van de zee diep in het midden van de nacht,
Het gevoel dat er niemand op je wacht,
Oneindig het gaat als maar door,
De ene golf is de andere voor.
Het licht van de maan dat straalt door het duister,
Het gevoel waar je tegen fluister,
Het licht word gebroken door het donker van de nacht,
Niet sterk genoeg met haar eigen kracht.
Het wiegen van de bomen op de maat van de wind,
De tranen om de problemen die niemand ooit vindt,
Nooit hetzelfde als de dag ervoor,
Je wilt stoppen maar het gaat alsmaar door.
De kou in de nacht zonder het schijnen van de zon,
Het gevoel van binnen dat je niet meer aankon,
Iedere dag dat zelfde gevoel,
Die je aldoor met je tranen wegspoel.