In een overvolle disco,
Sta ik hier en denk aan jou,
Mijn zicht is al behoorlijk troebel,
En ik ben al veel te blauw.
Maar naar huis gaan kan ik niet,
Want dan komt het te dichtbij,
Lig ik weer in bed te janken,
Want je hoort niet meer bij mij.
Ik weet, de pijn is niet voor eeuwig,
Dus ik zit mijn tijd wel uit,
Maar in mijn eentje op de bank,
Zijn mijn gedachten veel te luid.
Morgen komt wel weer de kater,
Heb ik waarschijnlijk toch weer spijt,
Maar vanavond nog heel even,
Dansend naar vergetelheid.