Mijn sprankelende hoop,
ligt in een ferme knoop.
Ik had zolang op hem gewacht,
maar dat had ik niet verwacht.
Het zweet brak me uit,
geroezemoes ging van stil naar luid.
Overal werd over en weer gelopen,
wat kan ik nu nog hopen.
Ik ben met mijn hoofd niet meer bij de werkelijkheid.
Ik dool, verdooft en toch voer ik strijd.
Tegen het onbekende, dat nog zal komen,
ik had het toch zo niet kunnen dromen.
Die angst die mijn hart verscheurt,
Deed niets meer af, van wat was gebeurd.
De auto kwam uit de verkeerde richting,
ik verdoem dat ding.
Mijn man stond op de verkeerde plaats
en op de verkeerde tijd.
Had ik zelf… maar brood gaan halen,
want nu ben ik mijn teergeliefde kwijt!