van hier, hoe ver ook
lijkt het net een kasteel
volledig uit hout opgetrokken
bekent het zijn versplinterd bestaan
door de spleten tussen de balken
ademt een triest verleden
dat in geen toekomst van vandaag
ooit zijn einde zal kennen
en alsof iemand me in de rug duwt
treuzel ik erheen en ademloos
laat ik alles achter mij alsof
de ketting hier verbroken
de open poort, een gapende wonde
sist me geen hartelijk welkom toe
want hoewel niemand hier blijft
is geen mens hier ooit van heengegaan
mijn naakte voeten kussen
het stro dat als bevloering
de bloedvlekken dekt
die ooit als tranen neerdwarrelden
van zij die de stofferige zoldering
als laatste rustplaats kozen
het zonlicht blijft proberen
zijn weg in deze dood te vinden
het koord uitnodigend bengelen
met de groeten van de laatste
die hem omdeed zonder reden
ook maar iemand ooit bekend
maar ik kan alleen maar lachen
en mezelf spiegelen in de ziel
die hier zal blijven spoken
ik ken u allemaal
hier vergeven van uw zonden
en ook ik vergeef het u
maar laat me gerust