Wachtend achter de hoge hekken
tot iemand haar naar buiten kwam trekken
"Niemand komt", snikt ze zacht
"Hou van me, bevrijd me", schreeuwde ze uit alle macht
Toen kwam hij en beloofde haar liefde zoveel
maar teleurstelling greep haar al snel naar de keel
Ze was niet meer haar eigen gevangene, maar die van hem
Ze moest zijn zoals hij wilde, hij dempte haar stem
Ze brak door zijn hekken, nog net op tijd
Hij wilde haar breken, maar verloor de strijd
Een man die een vrouw onderdrukt in haar aard
heeft geen waardigheid en is een lafaard