Als er ineens iets omvalt
en onaangekondigd breekt
voel ik spieren samentrekken
van verschrikte hoogtevrees.
Het is alsof ik dan begrijp
dat leven angstbezwering is
van centrifugaal uitdijen,
een stoploze val in de leegte.
Een zever van zenuwprikkels
gedreven door een eigen wil
geeft mij het ijzige vergezicht
van beklemmend zelfbehoud.
Ik onderga een stroomstoot
een opflikkering van vitaliteit
waarop nieuw zekeren volgt
van weerstand en evenwicht.
Stijf sta ik te stamelen
op zoveel geweld in mij.
Eens zal ook ik vallen
maar niet onvoorbereid.