Hoeveel ik van je hou?
Tel m’n vingers, steeds maar sluipend over je gezicht.
En hoe intens m’n liefde... In de warmte van m’n borsten, billen, buik,...
Als ik tegen – bijna in - je, wegkruip.
Het trillen van m’n lijf verrader
Wat je me doet
... met me kan doen.
Of lees m’n ogen, dan kan je niet blind blijven.
Geloof me nu ...
Of ik maak het tot mantra ... gefluisterde woorden ...
hoe fantastisch ik je vind.
Nevels van twijfel doorklief ik met oneindige pijlenregens
van ‘Ik hou van jou’.
Tot geen flinterdunne waas nog vertroebeld
wat al zo helder is in mij.