Als een treurwilg,
Een treurwilg stond voor mij,
twee ogen op een rij.
Ongewenst water vloeit langs zijn bladeren.
Glijdend langsheen zijn mond,
vielen druipende en blinkende diamanten op de grond.
Doorzichtige gordijnen tekenen zich af op zijn gezicht.
Alles is troebel en er is heel veel mist.
Woorden zijn overbodig.
Hij dacht dat ik de ware was.
Taal is niet meer nodig.
Al het water komt tesamen in een grote plas.
Wie zal er ooit weten dat er voor de boom een plas lag?
Alleen de boom en het water weten dat.
En een vrouw die toevallig voorbij kwam,
stapte in de spiegel van zijn ziel,
trappend met de hiel.
Verbazing, die lege put was in het geniep heel diep.
Hij verging en alleen de vrouw had dit gezien.
Maar toen zij nog eens voorbij kwam ontweek ze de plas,
die al lang opgedroogd was.
Nikky