Nipke: | Maandag, maart 19, 2007 13:14 |
Wat een prachtig gedicht. Spreekt tot mijn verbeelding. Dank je wel voor je schrijven. liefs Nip |
|
Jet van keken: | Woensdag, december 19, 2001 10:04 |
Heel erg mooi gedicht, Hans. Heel mooi. Liefs Jet |
|
katlyn : | Vrijdag, november 23, 2001 16:02 |
Wat bij mij opkwam toen ik dit gedicht las: 'God moet vast een grote dichter geweest zijn in die scheppingstijden' En ook, meestal hou ik niet zo van rijm, behalve wanneer het een functie heeft, zoals hier: het geeft mooi weer hoe scheppend orde in chaos werd gebracht, het brengt naast de beeldende woorden op zich een extra dimensie, een ritmische beschrijving van het verhaal. |
|
Albrecht Paul: | Woensdag, november 14, 2001 15:55 |
... En Oosterhuis, dat is voor mij een compliment, Hans! | |
Albrecht Paul: | Woensdag, november 14, 2001 15:54 |
'tot de grond onder mij weg en van mij viel' zoiets zou ik ervan maken. En op het einde:'Hoe zij waar ik sta hoegenaamd in mij woont' Een literaire herzegging van het scheppingsverhaal - van Oosterhuis-kwaliteit. |
|
leonencra: | Woensdag, november 14, 2001 09:04 |
kan niet anders bekennen dan dat je einde erg sterk is, zowel inhoudelijk als "zeg maar" metrisch voor deze ene keer. alleen het begin stond me niet zo aan, (ik moet ook teoegeven dat de inhoud zoals altijd op de vroege morgen langs me heen is gegaan voor een gedeelte.) De derde zin heeft op het moment geen betekenis voor mij, en de eindvormen (en vooral die woorden daarvoor, die hele lange ja) verstoren het een beetje in de tweede strofe. de genesis snap ik absoluut niet, maar |
|
Auteur: Hans Winter | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 14 november 2001 | ||
Thema's: |