Simpel een voorbijganger
Hij mijmert stil, de parkbank is besneeuwd
en luistert naar de zachte klank van sleden
het kinderlijk gelach dat hij in verte hoort
is voor hem al een eeuwigheid geleden
De rits trekt hij tot onder kin
en ziet de stad in blauwe hemel drijven
als moe de winterzon zich slapen legt
de vlokken zuiver wit in luchten schrijven
Het verdergaan glijdt hij slechts op één been
zoekt zich een weg naar buiten
en door een stratenland naar huis
met zijn condens van warmte op ruiten
De nieuwe morgen gaat hij weer zijn weg
heeft voor een ieder blij een ochtendgroet
die hem op ’s Heren wegen snel passeert
En komt de dood, dan gaat hij hem al tegemoet.
**********
sunset 06-03-2006
**********