gebroken wereld
Een kleine wereld die geen grenzen heeft
reist met mij mee; van voren gaat ze open,
vanachter sluit zij dicht.
Er is geen dag volmaakt, geen uur tevreden
en rond de wereld wordt er pijn geleden,
verlatenheid is overal alleen
op zoek is ieder maar men vindt er geen.
De wereld om mij is van leed gebroken
in duizend stukken en ineengedoken.
Ten einde raad maar doof en blind voor pijn,
loop ik hier machteloos een mens te zijn.
Hoe ouder ik word: hoe banger, hoe kleiner,
ik zie de details van het verdriet zoveel fijner,
er schiet zoveel eerder een brok in mijn keel.
Het wordt steeds meer van mij alsof ik erin deel.
Zo kwetsbaar sta ik, op het oog ongeschonden,
maar weerloos: het is als het wachten op wonden.
Kan twijfelen een mensenleven duren?
Blijf ik vanbinnen steeds het bange kind,
dat met verwondering de dag begint
en elke dag zich brand aan heter vuren?
O God, maak mij vrij van mijn angst, laat me hopen,
maak mij als een kind dat aan Uw hand leert lopen,
dat, twijfel ten spijt, lacht naar U omhoog,
dat dansen mag onder de regenboog.