Een beetje van slag. Dat is wat ik zie.
Een lach of traan zie ik niet.
Maar toch zie ik een hoop verdriet.
Nee dat wil ik niet.
Je bent tensloten nog maar 3.
Slapen doe je bijna niet.
Ben je dan toch ziek?
Nee dat is het niet.
Een jongen van 3 dat is wat je ziet.
Maar je snapt het niet.
Waarom doet hij mij verdriet?
Een klap in me buik.
Zomaar voor niets.
Dat verdiende ik toch niet.