S’ochtens de wereld nog in douw
Mist slierten tussen de bomen
Kleurige bladeren vochtig
Als een nat schilderij
Tussen door, elfenbrood
Heksenzwam- en rood met
Witte stippen
Daar zomaar neergezet
Kan geen mensenhand
Aan tippen
Natuur onbedorven
Nog niet vertrapt
Weinig voetstappen
Op dit pad
Zal dit tijden zo blijven
Voor allen na ons
Die dit moois kunnen zien
Zelf onze kleinkinderen misschien