Het is acht uur ’s ochtends en het Amsterdamt
De klok slaat, de zwervers ontwaken
Mannen zoeken hun werk op. De zon verwarmt
klinkers en droogt de lucht, de daken
Door de open poort zie ik al het gesloten
Eenmaal binnen klinkt het slot
Menig vrolijk mens heeft hier gefloten
Wie is hier niet op verzot?
Rechts een boom tot in hemel reikend
brengt wat rust voor ons naar beneden
De klok, de beelden, het verleden:
al het stille op vroeger lijkend
Vogels fluiten, zoeken resten brood
Zacht is het geraas van de stad te horen
Monumentaal: het worden vergroot
van zicht. Niets gaat aan het oog verloren
Met dit hof kan ik mijn tijd misschien redden
Deze plaats lijkt wel gemaakt voor vandaag
Alsof ze wisten dat ik nu nodig zou hebben
deze rust; het leven wil niet meer traag