Jij zat altijd in mijn hoofd, niemand wist dat,
Maar na gisteravond was ik het opeens zat.
We hadden allemaal al wat gedronken, jij was er niet bij,
En we waren onzin aan het uitkramen, totdat iemnad zei.
Nou kom op, we willen ook wel eens wat van jou weten,
Ze noemde een hele rij namen op en ik begon te zweten.
Te zweten toen ik jou naam hoorde en er kwam een lach,
Ik was van de kaart helemaal van slag.
De rest had het natuurlijk allang door,
En daar schaamde ik me wel erg voor.
Ik weet zeker, dat ze iets laten vallen bij hem,
Het is dat ik ze al langer ken.
Ik ben bang, maar aan de andere kant ook blij,
Het zit niet steeds in mijn hoofd, het is even vrij.
En want er van terechtkomt zien we wel weer,
Het zal wel niet zo zijn, dat is het toch keer op keer.
Ik mis gewoon die ene persoon, die er voor mij zal zijn,
En mijn gevoel zegt, ons krijgen ze niet klein.
Maar als je alleen bent, sta je er ook alleen voor,
Dat heb ik nu wel al door.
Het is zo ingewikkeld en vreemd,
Maar bij mij is wel alles gemeend.
Dat kun je van sommige mensen niet zeggen,
Die proberen iedereen rond hun vinger te leggen.
En wat heb je daar dan aan, een avond was het dolle pret,
Want ze duiken er meteen mee in bed.
Maar daarna laten ze je keihard vallen,
En krijgen ze nog een trap na in hun ballen.