Boven de bar hangt de kerstverlichting weer.
Het warme licht doet me denken aan weleer.
Maar spijtig genoeg word ik ouder,
en is het allang geen vroeger meer.
Er vragen er drie om een vuurtje en twee wat ik wil drinken.
Ik geef vuur, en “doe maar iets sterks om vroeger te verdrinken”.
Het einde van het jaar is weer gekomen, het jaar is weer voorbij
Pijnzend boven m’n glas moet ik concluderen
dat zij net als vroeger nog steeds niet draait om mij.
Het glas is leeg, ik geef een zucht, ik ben blij.
Ik weet eindelijk iets wat ik vroeger nog niet wist,
ik hoor niet bij jou en jij niet bij mij.
Maar we lachen samen, alle verplichtingen voorbij.
Het vuur is uit maar het licht is blijven branden.
Ik hou nog steeds van jou en jij ook van mij.
Twee uur, de kroeg gaat dicht en het witte neon gaat aan.
Weer een dag voorbij, weer een dag bij vroeger.
Ik neem het laatste trekje en na de laatste slok ga ik staan.
Blijf je slapen, net als vroeger.
Kom we gaan.