Je kruist mijn pad.
Je ogen lijken mat.
Ik kijk er in en zwijmel even.
Dan begin ik helemaal te beven.
Ja ik verdrink in die ogen van jou.
Een rilling, helemaal kou.
Het lijkt of ik heel even de bodem raak
en dan een klein sprongetje maak.
Weer boven water.
Na een tijdje, niet veel later
kan ik je ogen nergens meer vinden.
Ik ga er heus geen doekjes om winden.
Jouw ogen zijn een pracht.
Zo speels en tegelijk zacht.
Ik sta te denken en er loopt iemand tege me aan.
Ik blijf nog even staan
en wandel dan rustig, met een glimlach, weg
terwijl ik zachtjes zeg :
"Morgen breng ik zwembandjes mee voor het geval dat ..."