Ik had een mooi uitzicht op de zee,
vanuit mijn hotel,
ik had het goed voor mekaar,
wist ik wel!
Op een ochtend was het mistig,
ik zag heen hand voor ogen op het strand.
Ik dacht waar ga ik nu precies heen?
Ik liep voetje voor voetje over het strand,
tot ik tegen een band aanknalde.
Ik balde mijn vuisten,
dat was geen fijn gevoel.
Het was een enorme rode boei.
Ik zat in de knoei.
Liep te dwalen over het strand,
met de stok die ik had gevonden in mijn hand.
Vond de weg uiteindelijk weer terug naar huis,
toen de mist optrok.
Het ging veel beter met de gevonden stok.
Nog een blokje om en ik was thuis.
Voor is het wist was ik weer bij mijn hotel,
dat was me het ochtendje wel.
Wat ik nu vertel is niet echt gebeurt,
dus wees niet getreurd.
Voor je het weet ben je weer helemaal opgefleurd.
Dus niet getreurd.
Geef niet snel op.
Je redt het wel en je komt er weldegelijk uit!
Dat is het besluit waar ik tot gekomen ben.