De dag is aangebroken,
Gedachten uit de knoop,
Ik sluit de deuren,
Het feit dat ik op een toekomst hoop.
De koffers gepakt,
De auto al ronkend,
Ik start mijzelf,
Mijn hart snel bonkend.
Ik open míjn deuren,
Kijk door mijn ruiten,
En spreek tot mezelf,
'Wat is het toch heerlijk, buiten'
Al slingeren dozen nog in het rond,
Deze dag gaat de boeken in,
Als de dag dat ik echt bestond!