Mijn lief,
Als ik dan uit dit leven ben,
Zet dan een kerstroos op mijn graf,
Een kerstroos van een rood zo straf,
Een rood zoals ik zo goed ken.
Mijn lief,
Ik hou van simpele, felle kleuren,
En wil dat ook nog na mijn dood,
Daarom kies ik voor bloemenrood,
En fantaseer bijpassend geuren.
Mijn lief,
Dit leven houdt me vast, geboeid,
Er is zoveel, er is te veel,
Het is zoals dat rood en geel,
Zoals je bloemen, ongesnoeid.
Mijn lief,
Ik heb toch zoveel levensdrang,
Zoveel aan kleuren in mijn leven,
Daarom ben ik ten dode opgeschreven,
Ben ik bij God ten dode bang.
Mijn lief,
Kan jij dat zijn, een zachte troost ?
Die m’af en toe wat hoop toefluistert ?
Die me bedaart, verzacht, die luistert ?
Die uit mijn lijf die felheid loost ?
Mijn lief,
Jij en dit leven, ‘k hou ervan.
Het is zoals die felle kleuren,
Die schoonheid en die bloemengeuren,
De liefde tussen vrouw en man.
Mijn lief,
Als ik dan eindelijk ga,
Zet dan een kerstroos op mijn graf,
Een kerstroos van een rood zo straf,
Een rood zoals ik voor je sta.