Kleinschalig,
eenmalig.
Pijn,
niks zijn.
Niks betekenen,
alles op één persoon afrekenen.
Dat ben ik..
wanneer ik snik..
of woede toon..
'n prinses zonder kroon..
Dat ben ik alweer
mensen neerbuigend neer
en als ik me heb verweerd
zijn ze allen tégen mij gekeerd
Dat ben ik,
dat blijf ik.