Mijn lijf door jou gemangeld,
Door nachten vol verdriet,
Mijn hart als gatenkaas,
En mijn ogen een vergiet.
Als door een rozenveld gewandeld,
Daarna beschadigt en gewond,
Mijn gevoel totaal vertrapt,
Mijn hart zo blauw en bont.
De bladeren zullen vallen,
Van onze oude liefdesboom,
En jouw handen in de mijne,
Zijn voor mij alleen een droom.
Ook mijn ziel wist jij te knevelen,
Maar nooit weer krijg jij die macht,
Want mijn liefde is uiteindelijk,
Klinkklaar voor de slacht.