Zo zag ik, als Romeo twee Julia’s staan
In mijn hof, op het balkon boven aan
Telkens de grote vakantie aanbrak
Bij zon of regen in zwembroek of met frak
De Brackams, met ons Simone en ons Renée
Mij geschonken als eerste liefdes trofee
Lag zee en strand er koud en verlaten bij
Waren die engeltjes toch almaar met mij
Maar eens die mooie kinderjaren gedaan
Zouden wij elk onze eigen weg inslaan
En zo blijven dromen gans op mijn gemak
Kwam toch die dag dat het noodlot ons toesprak
Spijtig maken ons ouders dit niet meer mee
Deze jeugd van rimpelig ouderdoms wee
Waar ik in de herfst nog ervaar als in mei
Want och mens wat maakt jullie weerziens mij blij