al heb ik jou, keelpatient/ridder nooit gekend
(van wonderland naar niemandskind)
en sprak je ondeugendheid met zongedroogde
(gepekeld voor echt mannenvlees)
dubbele tong, zonder nymf :zwalkend: dansend
(zande herkauwing, hink/stap/sprong)
bleekte je schedels, vooral weelderig doods
(scheuren we saampjes de pilaren)
zag jij? verschijning van de mentor, verschillen
(zo is het zonder plastic hulzen, gepeld)
laag na laag geabsorbeerd, onder het donker
(een fleurige parasol op het teras)
en word het geen wat zelfs de huid is vergeten
(de gele eelt met teervlekken, lekker)
mijn metrum, constructie en alles en iets