Jouw kleine armpjes slaan verwoed om je heen,
Je hebt zo’n nood aan rust, maar nu vind je er geen.
Jouw oogjes staren me zo hulpeloos aan,
Maar ik mag niet bij je komen, enkel aan de kant staan.
Ik neem je toch in mijn armen en wieg je zachtjes heen en weer,
Even, heel even kom je tot rust, maar dan ga je weer tekeer.
Even dringt mijn stem tot je door, want ik zing je lievelingslied.
Maar de spoken in je kleine hoofdje verjagen, dat lukt me niet.
Waar ben je mee bezig, wat maakt je zo bang?
Wees gerust, als je valt, zorg ik ervoor dat ik je vang.
Mama is dicht bij je, mama laat je niet alleen,
Mama houdt je kleine handje vast, mama gaat nergens heen.
Mama geeft je een zacht kusje, en stopt je stilletjes toe.
Doe je oogjes nu maar dicht en slaap maar, want je bent zo moe.
Ook al ben je soms zo ver weg, zo onbereikbaar,
Ik blijf van je houden, sta steeds voor je klaar.
Want dat kleine hartje dat daar vanbinnen klopt, is van goud.
Het ritme van eerlijkheid, oprechtheid en eenvoud.
Ik wil er alles aan doen zodat jij zorgeloos kan leven,
Het leven dat ieder kind verdient, dat wil ik je geven.
Dat kleine wipneusje dat op en neer gaat van pret,
Die blinkende oogjes waarmee je iedereen naar je hand zet,
Die lach op je mond, jouw heerlijke geschater,
Dat is me zo kostbaar, nu en ook later.
Samen met je zus, zijn jullie het mooiste in mijn bestaan,
Een immense rijkdom die nooit zal vergaan.
Wat er ook gebeuren mag, wij vormen één geheel.
Mijn schatjes, jullie zitten in mijn hart, ik hou van jullie, en dat heel veel.
Mama.