Gewoon
Gewoon stilzwijgend wandelen,
Genietend van een lage winterzon
Die lichtjes in uw ogen schijnt
De zachte wind
Die door uw frêle haren blaast
Uw tintelende wateroogjes
Die uw heden en verleden verklappen
Gewoon stilzwijgend zitten,
Twijfelend over de toekomst
Terugdenkend aan wat voorbij is
Gniffelend over een madeliefje
Dat naast je ligt
Genieten van de zon
Die verdwijnt achter de horizon
Gewoon stilzwijgend liggen,
Zelfzeker
van wat je aan de ander hebt
Vriendschap die niet valt te doven
Met het ondergaan van de zon