Ik voel mij als illégaal in deze kerk
Verzwak, ontredderd en helemaal niet sterk
Omdat ik al die tijd sinds lang geleden
Niet eens éénmaal nog inning heb gebeden
Als door een overgroeide brousse heen
Loop ik de kerkpoort door als had ik het speen
Mijn voeten tellen de tegels gebroken
Bij elk woord dat over mij word gesproken
De priester kijkt naar mij, zijn verloren zoon
Wat verdrietig en toch heel blij zonder hoon
Daar bij de doopvont ligt het nieuwe leven
Om ongelovigheid wat te vergeven
Een belofte vandaag zo eervol gedaan
Met een toekomst die vol vragen komt te staan
Eens na jaren het zinnetje vergeten
Die men nu zo koestert in het geweten