Ik sla de deur dicht,
en geef mijn vader een kus.
Hij knipoogt me toe,
en ik neem de eerstvolgende bus.
Ik zit op de bus,
waar ik begin te dromen.
En ik bereid me voor,
op de plaats waar ik verlegen zal terechtkomen.
Op de plaats
waar mijn moeder leeft.
Waar zij,
haar liefde aan een ander geeft.
In het weekend,
ben ik net een toerist.
Iemand die kijkt,
terwijl hij zijn vader mist.
Al wou ik weleens willen weten,
hoe het leven zou zijn...
Met een gezin tesamen,
levend met het geluk en de pijn.
Ik stap van de bus,
kijk in een vrouw haar ogen.
Ik geef haar een kus,
alsof ik mijn vader heb bedrogen.