Hij is de zwarte,
de zwarte in de blanke straat.
Hij heeft mooie ogen,
en een ijzersterk, streng gelaat.
Praat een halfmond nederlands,
maar praat liever frans.
En elke vrijdagavond,
vraagt hij elk blank meisje ten dans.
Hij is dé kindervriend,
helpt kinderen aan een beter leven.
Waarvoor hij elke dag terug,
zijn liefde en vriendschap aan de arme zit te geven.
Hij is gelukkig,
een man die niets heeft.
hij is degene,
Waardoor elk arm kindje hier nog leeft.
Ooit had hij zelf niets,
ooit was hij zelf een kind van de straat.
Nu helpt hij elk kindje van de straat af,
en geeft en liefde, en verlost hen van de haat.