Bovenop de berg keek ik in het dal
in jouw diepblauwe ogen,
die mysterieus weerspiegelden
de schaduw van de groene bergen,
waar ooit mijn voorouders aten, dronken
en liefhadden in grote donkere huizen
met stallen en koeien,
waar de geur van kaas en melk hing.
Buiten op de muur hing het familiewapen,
dat reeds gegrift is in mijn ziel,
die uit verschillende stukjes bestaat:
een beetje raeto-romaanse kracht,
een beetje oosterse wijsheid,
een beetje friese trots,
een beetje slavisch gemoed,
een beetje limburgse gezelligheid,
een beetje zuidhollandse natuur
en een beetje Amsterdamse openheid.
Van de berg naar de vlakte -
van de steenbokken, de herten en de sneeuw,
naar de duiven, de kanalen en de regen.