Teveel nagedacht,
Teveel waardeloze kracht,
Teveel nutteloze informatie,
Teveel wat je denkt dat is quasi.
Louter informatie,
Geen degradatie,
Maar gewoon een onzekerheid,
Waar ik niet meer voor pleit.
Sta hier op een pad,
Wat me verward,
Aan de kust,
Waar je zachtjes op me lippen kust.
Jouw lippen zo teder,
Niet denkend aan het heden,
Gewoon een promotie,
Maar van wie?
Van jou of van mij,
Of voor allebei,
Zijn we nu beide vrij,
Of ben ik dat alleen of jij?
Teveel nagedacht,
Om te kijken naar de kracht,
Ik geef weg mijn pijn,
En voel geen venijn.
Niet meer mijn handen in het verband,
Me lichaam niet meer verbrand,
Tot de as die de lucht invliegt,
Schijn die niet bedriegt.
Ik voel alleen maar loutere vrolijkheid,
Die me voor heel even bevrijd,
Even weg uit de werkelijkheid,
Die ik liever vermijd.
Ik voel mijn nieuwe lichaam,
Die ik beaam,
Met een zonde die ik altijd uit de weg ging,
Die niks meer verving.
Ik voel geen uitdagingen meer,
Alles doet voor even zeer,
Ben voor niks en niemand bang,
Dat klinkt zo wrang.
Ik voel me nu als een dode haas,
Die zonder al het geraas,
Een veel beter bestaan had gehad,
Dat nu geen vlieg aan hem vrat.
Hij is dood,
Zijn bloed zo rood,
Over de weg uitgespreid,
Zonder dat hij iemand verwijt.
Ik wou dat ik die haas kon zijn,
Zonder al het venijn,
Gewoon rustig leven,
Door te vergeven.
Ik kon niet meer door mijn ogen kijken,
Ik tel amper de lijken,
Die ik veroorzaakt heb,
Zonder de aarde op een schep.
Ik voel me net een konijn,
Rustig en fijn,
Knagend aan zijn wortels,
Zonder al dat getroeteld.
Ik voel me net als een krokodil,
Gewoon zijn eigen wil,
Bijtend in alles wat beweegt,
Die eens in de zoveel tijd zijn kaken leegt.
Voel me net als de ezel,
De domme wezel,
Stotend aan een steen,
Maar ik ben alleen.
Ik voel me als de olifant,
Een poot in het verband,
Door de kracht van zijn macht,
Waardoor hij fluitend lacht.
Ik voel me als een vos,
Sluw en hopeloos,
Veracht om zijn leven,
Die hij zichzelf niet heeft gegeven.
Ik voel me als een pauw,
Trots en zo flauw,
Die zijn veren uitsteekt,
Dat de kleuren het beeld verspreekt.
Ik voel me als de eendagsvlieg,
Zonder dat ik lieg,
Leef ik 1 dag met passie en vol liefde,
Zonder dat iemand me bedreigde.
De harde waarheid,
Heeft mij verleid,
Door van mij een mens te maken,
Harder kon het mij niet raken.
De mensheid heeft een zwakte,
Die er altijd inhakte,
Haat, jaloezie en pijn,
Door zoveel venijn.
De wereld is vergaan,
Zonder een eeuwig bestaan,
Doordat de wereld gebouwd is op losse schavotten,
Die langzaam onder ons vandaan rotten.
Geen mens tevreden,
Geen haas overreden,
Geen vos te sluw,
Geen pauw te fluweel.
Geen olifant te rijk,
Geen man die alles opstrijkt,
Geen konijn wat rustig knaagt,
Alleen een wereld die vervaagt.