Daar zwerft ze rond, alleen,
als een oude voddenvrouw,
mensen lopen met een boog om haar heen,
en willen haar niet zien.
Een jonge dame met goudbruin haar,
zo eenzaam in de nacht,
grote, bruine amandel ogen,
glinsteren als ze lacht.
Stilletjes verschuilt ze zich achter haar kleden,
Waarin zij gewikkeld zit,
Ademen heeft ze bijna vermeden,
Zodat niemand haar horen kan.
Dan begint ze snel te rennen
Aan het einde van de stad,
Een laatste keer kijkt ze achterom,
Deze keer niet afgekat.
Ze rent naar het hemelse kasteel,
En gooit haar kleden af,
Daar onder een prachtige jurk van fluweel,
Geen burger die hem ooit zag.
Eenmaal binnen gekomen,
Loopt ze naar de hoogste toren,
Daar vind ze de kamer van haar dromen,
Die is helemaal van haar.
Ze stort zich op haar bed van goud,
en valt meteen in slaap,
Haar vader is oud,
Het is de koning, en gluurt nog even door het spleetje van de deur.
MysticGirl
-14-