Eens leek het zo mooi
Het spiegelde, het glinsterde
Het geluk opgesloten in de schoonheid
Als een schitterende vogel, in zijn gouden kooi
Pats! De bel knapte
Weg schoonheid weg geluk
Het leek alsof mijn wereld
Plotseling in elkaar klapte
Druppels, heel erg klein
Was het enige wat nog restte
Maar toen bleken die druppels
Opeens óók zo mooi te zijn