Wie ik ben
weet ik niet,
Wie hij is?
weet ik niet
Toch wel
Hij is een moslim,
Toch wel,
een allochtoon,
gewoonweg een of andere vuile een hypocriet,
De buitenlander is mijn grootste vijand,
als ik praat
Ik ben mijn grootste vijand,
als ik denk.
Als ik zou denken,
maar denken kan ik niet.
die buitenlanders willen mij kapot
en mijn land,
en door de hippy's vallen ze buiten schot,
ze stopten me toch hun drugs in mijn hand
Ik scheer iedereen over dezelfde kam,
geweld bestrijd ik met geweld,
ik geef en tik op iedere zwarte kop als ik kan,
want ze zitten aan mijn geld,
In werkelijkheid,
spraken ze gewoon een andere taal,
waren ze moslim,
en moesten ze daarom weg,
Werken ze zich hier in het zwart kapot,
want je geeft ze geen echte job,
krijgen ze geen uitkering want ze hebben nog geen asiel
het was het lot dat hen tegenviel