Hij schonk mij de kop ener tempelier
Die hij zelf uitgehouwen had uit steen
Alleen voor jou, zei hij tot mij heel fier
Alsof daardoor voor hem plots de zon scheen
Ja elk heeft al eens zijn eigen manier
Zo ging zijn magnetisme door mij heen
Terwijl hij zat te drinken van mijn bier
Als was het voor hem het merg uit mijn been
De orde van de goede ridders hier
Die eens in achttien twee en vijftig scheen
Lijk nu wel het oude New Yorks getier
Als was Hugo de Payens toen een klier
Met Jerusalem nu verdeeld in vier
Drink ik op de elf achttien van voor heen
Als een onmatig drinker steeds op zwier
Zodat niemand kan zien dat ik lach of ween