We zien de duivel slechts zoals hij is
Zoals mensen hem willen zien gewis
Maar niemand kijk dieper in zijn karkas
Hoe die lelijkerd eens een engel was
Doch waarom hoeft slecht, steeds lelijk te zijn
Rijp is ook dicht bij rot en toch heel fijn
Mooi en lelijk zijn enkel het denkbeeld
Waar ijdelheid het uiterlijke streelt
Schoonheid is iets dat je van ver zien moet
Nader je te dicht verdwijnt het voor goed
Het monsterachtige is andersom
Het is net zo iets als de ouderdom
Als je even terugblikt voel je jong
Kijk je verder neem je een ganse sprong
Voor de buiten wereld een groot veschil
Voor de mens in kwestie een peulenschil