Stil:
In stilte dichtgesnoerde woorden,
dansen rond in men hoofd.
Van links, naar rechts
en van boven naar onder.
Laat me eruit schreeuwen ze.
Maar mijn hand grijpt naar men keel
en het blijft stil, dood stil.
Herfstkind:
Bomen wiegen heen en weer en laten hun bladeren los.
De blaadjes zoeken verdwaald hun weg.
Geel, oranje, bruin en rood.
De kleuren van warmte en licht.
De warmte in mijn hart,
het blaadje in mijn hand, verdort.
Sterrenkind:
Zeg, heeft er iemand mijn geluk verstopt?
want ik kan het nergens vinden...
Vraagt het sterrenkind bezorgd.
Verdronken:
Hoe ondoordringbaar, koud en kil,
zo eenzaam en verlaten,
ligt ze levensloos op de grond.
Een regenbui van tranen,
loopt langs haar bleek gezicht.
De maan laat ze schitteren, die tranen.
En langzaam verdringt ze.
Het kind:
Haar ogen kijken me vragend aan,
maar ze moeten niet vragen,
ze kijken dwars door me heen.
Gedaan met verstoppertje spelen,
tijd voor de waarheid, kijkt het kind.
De waarheid van het verleden,
de waarheid van het nu.
Benauwd krijg ik het van die blik.
Bedankt!