Vuur over de droge hei
Klappertandend door de koude regen
die de oude vingers kraken laat
Jong en onbezonnen, waren ze toen
we begonnen en gingen tekeer, over
de piano of door je golvend lange haar.
Nu je kaal bent, als de bomen, droom
ik maar. Tegen beter weten in en om
vergeten heen, over groene weiden
paarse heiden en sappig gras. Toen we
pas samen waren en beamen konden
dat er echt niets beters was.
Nu vuile was, gesloten gordijnen en
stinkende konijnenhokken. Konden
de kinderen het niet aan, als wij
en gingen we daarom uit elkaar?
Nee lief, de zee is woest, als ik
En gaat niet met de tijden van het jaar.
Kaal en dood, zakdoeken volgesnoten en
gevallen op de hoop van de allang
overgelopen wasmand, geef mij nu je hand
dan brand ik je aan het vreugdevuur.