ongeduldig
wacht ik op mijn thuiskomst
al weet ik niet waar
en niet wanneer.
het nadert, het nadert
blijf ik stil hopen.
soms zie ik mijn rust
en loop ik er met open armen op af
maar steeds weer
blijkt het slecht een fata morgana
een illusie te zijn
stilaan
verlies ik mijn hoop
maar ik tracht
en blijf proberen
mijn kracht uit het niets te putten.
ik kan het niet meer
ik verzwak
en ben bang te bezwijken
onder de druk
die vrijheid me brengt