De eerste keer ik je zag,
wist ik dat er iets speciaals met je was.
Je zei tegen al men vriendinnen goeiedag,
maar deed of ik er niet was.
Ik weet niet meer wie ik ben,
als ik jou daar zie staan.
Alle anderen die ik ken,
kijken me dan weer zo raar aan.
Wat scheelt er met haar?
er is iets goed mis.
Ze doet weeral zo raar,
Ze weten niet wat er met me is.
Van die babbelzieke vrolijke meid,
naar een stil verlegen mens,
zonder aanwezigheid,
zonder grens.
Ik zie uit naar die dag
dat je weet wie ik ben.
Dan zeg je tegen me goeiedag,
ik zou blij zijn dat ik je ken.
Ik hoop dat die dag ooit komt,
nu kan ik alleen maar wachten
tot die dag dat je me verwelkomt.
Die dag zonder droomgedachten.