Eenzaam,
In geen woord ligt méér besloten
Het gevoel dat mij 's nachts kwelt.
Onder dons verscholen,
Is het,
Het duister dat vertelt,
Dat alleen zijn niet voor mensen is,
Zich op den duur vergeldt.
Dat 'denken aan' niet samen brengt,
niet vraagt hoe het met me is gesteld.
De stilte heeft geen warme armen,
Die het om me heen kan slaan.
Geen vingers die in zacht erbarmen,
Strelen,...fluisteren,...laten we slapen gaan.
't Is jouw afwezigheid wat mij raakt,
Beseffen doet,
Dat Alleen,
Aan Samen denken,
Eenzaam maakt.