Woorden, die blijven
als vastgevroren, gesloten meren
Geen dier waagt zich aan 't oppervlak
en de schaduws, schuilen
diep in 't bos, ver weg
van de volle maan verlichte oever
als kaarsenlicht dat plots aanwakkert en dan
weer dooft tot stilletjes schijnen
geen gespreide vleugels dansend
op de zwaarte van de heldere lucht
Geen geluiden
zelfs niet van de moedigste beesten
enkel de woorden
de akelige, fluisterend schreeuwende woorden
van de duivels die feesten
onder de met dauw en
smeltende sneeuw bedekte spiegel
Kan je soms vanuit een barst in het dikke glas
horen, een engel die weent
gevangen, vernedert
en uiteindelijk
tot de allerpuurste kwaadheid gesmeed