De dagen worden duister,
Terwijl de zon stralend schijnt.
Ik luister,
maar de stem verdwijnt.
Lopend,
Nergens heen.
Geen deur die opent.
Het verdween.
Donker, geen licht.
Niet wetend waar ik heen wil.
Geen vooruitzicht.
Gangen zo koud en stil.
Ik verplaats me naar voor,
maar ik verwijder me steeds verder van het eind punt.
Waar komt dit alles door?
Omdat jij jezelf geen liefde gunt.
Is dat het antwoordt,
het antwoordt op mijn vraag,
Is er dan niemand die mij hoort,
dat ik zware lasten op me schouders draag.
Ik er niet uit kom alleen
In de knoop zit met mezelf, in een donkere gang
Maar ik moet er zelf heen.
Anders blijf ik hier levenslang
Ik moet mezelf hieruit zien te halen,
Uit het duisteren
Anders blijf ik rond dwalen.
Ik probeer goed naar mezelf te luisteren.
Maar nog steeds ben ik aan het dwalen
in de kille duistere gang
kan ik mezelf er niet uit halen.
Dus mijn weg is nog lang . . .