Dan voel ik mijn voeten harder
trappen; weg van hier naar een plaats
waar mijn gedachten enkel figurant
zijn te spelen en mijn ik echt ik
het bos staat voor me open en waait
me goedendag; fluisterend lijken de
bomen te zeggen: blijf maar en ga nooit
nog hier vandaan, hier bij ons
mijn fiets gaat alsmaar sneller en
kijkt niet achterom; de paden worden
smaller, ik telkens kleiner, maar
mijn gedachten zijn te vrij
ik ga steeds harder, sneller, verder
meer..tot het niet gaat; de wind praat
en zegt zachtjes in mijn oor: het is genoeg,
ga terug, toen draaide ik om en verscheen
er voorzichtig een lach. Terug,
maar morgen weg, en meer.